Grondstoffen De prijzen van grondstoffen stijgen zo snel, dat er een nieuwe ‘supercyclus’ wordt geconstateerd. Maar zo snel gaat dat niet.
In de zomer van 2008 bereikte de prijs van ruwe olie het nu onvoorstelbare niveau van 145 dollar. En niet alleen olie stond op recordhoogte. Vrijwel alle grondstoffen bereikten destijds een prijspiek.
Het patroon was telkens hetzelfde: een geleidelijke stijging vanaf de eeuwwisseling, met een forse versnelling in de jaren tot aan de zomer van 2008. Nikkel, lood, zink, steenkool, rijst, palmolie, steenkool: vrijwel alle grondstoffen gingen omhoog. Sommige kregen nog een tweede piek, in 2011, waaronder ton, koper en ijzererts, hout en katoen.
De wereld aanschouwde toen de top van een zogenoemde ‘supercyclus’: een langdurige opwaartse beweging van de prijs van grondstoffen. En daar zijn er in de loop van de moderne geschiedenis meer van geweest. In een onderzoek voor de Verenigde Naties wezen economen tien jaar geleden meerdere cycli aan. Rond 1885 was de eerste, moderne, opleving. Daarna piekten de grondstoffenprijzen sterk aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, toen technologie en industrialisering in een stroomversnelling raakten. Na de Tweede Wereldoorlog veroorzaakte de wederopbouw een sterke vraag naar grondstoffen, met de hoogste prijzen halverwege de jaren vijftig. Een volgende piek vond plaats in de jaren zeventig, vooral op basis van de sterk gestegen olieprijzen die alles duurder maakten. En dan is er dus de piek van 2008-2011. Deze supercyclus zou vooral zijn veroorzaakt door de snelle groei in China, die gepaard ging met industrialisering, infrastructuur en woningbouw..
Uit kunstmatige coma ontwaakt
De financiële crisis van 2008 maakte een eind aan de laatste supercyclus, al was voor sommige grondstoffen een tweede klap nodig in de vorm van de eurocrisis van 2011. Daarna volgde een dal in 2015, en vorig jaar nóg een. De zware economische recessie die het gevolg was van de wereldwijde coronamaatregelen zorgde voor vraaguitval en lage prijzen. Maar in het afgelopen halfjaar heeft een enorme opleving op de grondstoffenmarkt plaatsgevonden. Zo flink, dat op de financiële markten al wordt gesproken van een nieuwe ‘supercyclus’ in de maak. Hoe groot is de kans daarop? Allereerst moet rekening worden gehouden met een dollareffect. De prijs van verreweg de meeste grondstoffen is in dollars. Als die munt verzwakt, dan lijkt voor ondernemers en beleggers in andere landen de prijs hoger, maar dan is die stijging in hun eigen munt veel minder groot. In de zomer van 2008, toen de prijzen zo hoog opliepen, was de dollar zeer zwak. Er gingen er 1,60 van in 1 euro. Tegen de wisselkoers van vandaag (1,21 dollar per euro) zou die recordprijs van 145 dollar voor een vat olie 36 dollar lager zijn geweest – nog steeds hoog, maar een stuk minder spectaculair.
De dollar daalt ook nu: 12 procent vergeleken met een jaar geleden. Dat moet worden ingecalculeerd om de prijsbeweging van grondstoffen op waarde te schatten. Dat lijkt op de financiële crisis van september 2008. Zo’n beetje álles werd omhoog gespeculeerd, van vastgoed tot de meest wrakke bedrijfsleningen. In zo’n financieel milieu leven we nu ook. De aandelenkoersen bereiken records, de woningprijzen stijgen vrijwel overal in de westerse wereld. Het is niet verrassend dat grondstoffenprijzen dan mee omhooggaan. Bovendien: niet alleen professionele beleggers hebben nu toegang tot de grondstoffenmarkt. Moderne beleggingsfondsen als Exchange Traded Funds (ETF’s), waar een particulier even makkelijk in- en uitstapt als bij een aandeel, geven ook de kleine belegger toegang tot de grondstoffenmarkten. Een klein deel van de stijgende prijzen mag dus misschien worden toegeschreven aan een valuta-effect, een ander deel aan beleggersgedrag. Maar dat betekent niet dat de reële economie geen rol speelt.
De wereldeconomie ontwaakt uit de kunstmatige coma waarin ze tijdens de pandemie is gebracht. Die opleving leidt tot een flinke inhaalvraag naar grondstoffen. En dat niet alleen: anders dan na de financiële crisis van dertien jaar geleden, steunen veel overheden hun economie ruimhartig. Iets té ruimhartig wellicht, zoals in het geval van de Verenigde Staten, waar de regering-Biden er alleen al dit jaar meer dan 10 procent van het bbp aan acute steun tegenaan gooit.
Nieuwe piek zorgt voor krapte
De hoogconjunctuur van deze zomer krijgt dus ook nog een flinke extra zet mee. En dat kan leiden tot krapte. Niet alleen bij vakantiebestemmingen voor de consument, maar vooral ook in het bedrijfsleven. Als het aanbod de vraag tijdelijk niet bijhoudt, dan stijgen de prijzen van benodigde grondstoffen, kunnen de lonen wellicht omhooggaan en vragen producenten meer voor hun waar. Het resultaat was woensdag te zien in de VS, waar de consumentenprijzen over de maand april omhoog bleken te zijn geschoten met 4,2 procent – veel meer dan op de beurzen was verwacht. Nu liggen de VS, voor wat het economisch herstel betreft, voor op de rest van het Westen. Maar daarbuiten, in China, bleken de producentenprijzen, relevant voor de industrie, ook al met 6,8 procent te zijn gestegen. Europa ligt achter, maar in de economieën die weer beginnen te draaien, loopt de temperatuur al snel op. Tegen de zomer mag een soortgelijke ontwikkeling in de eurozone worden verwacht. De meeste economen, inclusief die bij centrale banken, verwachten dat de hitte tijdelijk is, en de eenmalige inhaalslag van de pandemie volgend jaar weer voorbij.
Dat zou de huidige vraag- en prijspiek naar grondstoffen gewoon ‘cyclisch’ maken – tijdelijk dus, en niet ‘supercyclisch’. Bovendien: wat is de kans dat een supercyclus al weer zo snel na de vorige opduikt? Is er, bij de diagnose van wat er op de financiële markten aan de hand is, dan geen sprake van ‘supercyclusinflatie’? Dat ligt aan het onderliggende verhaal. Als de wereld in snel tempo verduurzaamt, dan kan zo’n groene golf sommige grondstoffen duurzaam optillen. Denk aan de metalen en andere grondstoffen die nodig zijn voor de productie van batterijen. Of koper, voor elektriciteitsleidingen . Dat laatste metaal bereikte vorige week nog een recordprijs.
Of dat genoeg is? Mocht de inflatie uit de hand lopen, dan is een grondstoffenpiek zoals in de jaren zeventig ook mogelijk. Er zijn zat beleggers die grondstoffen kopen als bescherming tegen inflatie, en daarmee de inflatie bestendigen waar ze bang voor zijn. Maar vooralsnog lijkt de grondstoffenhausse vooral een klaroenstoot bij het einde van de pandemie.
BRON: NRC